Eind jaren negentig beklaagden pers en publiek over de zogenaamde 'Sorrydemocratie'. Bewindslieden deden een ernstige fout van hun ministerie af met een simpel 'sorry' aan het parlement, waarna de bewuste politicus vrolijk zijn werk kon hervatten. Met name minister Sorgdrager stond hierom bekend. Ministeriƫle verantwoordelijkheid werd hierdoor tot een minimum beperkt.
Afgelopen week stond het onderwerp excuses weer volop in de aandacht. Na de onterechte, zo bleek achteraf, arrestatie van zeven personen weigerde burgemeester Cohen zijn excuses aan te bieden. Zijn argument: wij handelden niet onjuist, want de informatie die ons bereikte noopte ons tot ingrijpen. Ik wil dat best geloven. Sterker nog, als je eerst volledig zeker zou moeten zijn van iemands schuld, zou elke vorm van handhaving van de openbare orde volledig onmogelijk worden. Als je dan echter in een individueel geval iemand onterecht oppakt, moet je echter wel zo mans zijn en zeggen: sorry, jouw arrestatie bleek achteraf onterecht, excuses daarvoor. De ombudsman wijst er terecht op dat je daarmee niet zegt dat de aanhouding onrechtmatig was, maar wel dat het voor de betrokkene op z'n minst gezegd erg vervelend was.
We zijn nu dus in de omgekeerde situatie als voorheen beland. In plaats van ministers die sorry zeggen voor een grote fout, hebben we nu burgemeesters die weigeren sorry te zeggen voor een onfortuinlijke consequentie van overigens goed beleid. Dat laatste is misschien minder erg, maar voelt minstens zo ongemakkelijk.