Pages

donderdag 24 februari 2011

Prognose Eerste Kamer: stabiel beeld, maar onzeker

De verschuivingen in de recente peiling van Synovate, waarin het CDA twee zetels wint en de PvdA er twee verliest, leiden niet tot grote veranderingen in mijn prognose voor de Eerste Kamer. De doorrekening van de gemiddelde Tweede Kamer peilingen (rekening houdend met regionale patronen en opkomstverschillen) geeft alleen één zetel verlies voor de PvdA. De effecten voor de andere partijen zijn zeer klein.

De kans dat er een meerderheid is voor de coalitiepartijen (VVD, PVV en CDA) bedraagt ongeveer 34% - in 339 van de 1000 simulaties van het Eerste Kamer model kregen de regeringspartijen namelijk 38 zetels of meer. Er is dus een behoorlijke onzekerheid omtrent de voorkeuren van kiezers en hoe deze doorwerken naar het landelijk beeld. Specifieke regionale patronen in 2011 zijn namelijk lastig te vangen - in doorrekeningen als deze of in 'directe' Eerste Kamer peilingen. Die patronen kunnen dit keer nu net de doorslag geven. Daarnaast is de positie van de kleinere partijen straks wellicht bepalend (SGP en 50+, die hier in de categorie 'overig' staat en waarschijnlijk één of twee zetels krijgt). Als de coalitiepartijen net geen meerderheid krijgen, kan een deal met één van deze partijen de regering toch in het zadel houden.

Prognose Eerste Kamerzetels op basis van 1000 simulaties
(Leesvoorbeeld: in ruim 40 procent van de simulaties kreeg het CDA 9 zetels)
Prognose totaal aantal zetels voor VVD, PVV en CDA in Eerste Kamer
op basis van 1000 simulaties
(er zijn 38 zetels nodig voor de meerderheid)

maandag 21 februari 2011

Prognose Eerste Kamer: meerderheid coalitie zeer onzeker

Als er vandaag verkiezingen voor de Eerste Kamer zouden worden gehouden, zouden de coalitiepartijen tussen de 35 en 40 zetels halen, zo blijkt uit een doorrekening van de beschikbare cijfers van de peilingen. Er is behoorlijke onzekerheid over de partijvoorkeur en de opkomstbereidheid van kiezers. De VVD zou volgens de simulatie waarschijnlijk 16 of 17 zetels halen, maar ook de PvdA heeft haar positie behoorlijk verstevigd in de afgelopen weken: 13 of 14 zetels. De PVV doe het weliswaar goed in de peilingen voor de Tweede Kamer, maar het is zeer de vraag of de opkomstbereidheid van de PVV-kiezers net zo hoog is als in voorgaande verkiezingen. Voorlopig lijkt de partij 11 of 12 Eerste Kamerzetels te krijgen (dat zouden er 2 à 3 meer kunnen zijn als de opkomstbereidheid hoger zou zijn).

Prognose Eerste Kamerzetels op basis van 1000 simulaties
(Leesvoorbeeld: in iets meer dan 40 procent van de simulaties kreeg het CDA 9 zetels)

Bij de overige partijen zien we een stevige daling van het CDA (8 tot 10 zetels), die mee kan vallen als de trouwe kiezers ook dit keer hun christendemocratische burgerplicht vervullen. De SP staat op 7 of 8 zetels, D66 op 5 of 6 en GroenLinks op 4 of 5. De uitslagen van de kleine partijen zijn lastig door te rekenen; de CU moet waarschijnlijk een verlies inboeken ten opzichte van 2007, terwijl SGP en PvdD redelijk stabiel staan.

In totaal komen de coalitiepartijen volgens deze berekening waarschijnlijk uit op 37 zetels, maar het zouden er ook goed 36 of 38 kunnen zijn. Er is namelijk nogal wat onzekerheid, met name wat betreft de opkomst. Deze onzekerheid zit overigens ook in de Eerste Kamer 'peilingen' van Synovate en Peil, al maakt men niet duidelijk hoe groot deze onzekerheid precies is. Peilers die met stelligheid beweren dat er op dit moment wel of geen meerderheid voor de coalitie is (waarbij hun totalen uitkomen op 37 of 38 zetels), houden u voor het lapje. Er is een behoorlijke onzekerheid in elke peiling en voor een getrapt verkozen orgaan neemt deze alleen maar toe. Het is spannend of de coalitie de meerderheid krijgt en dat is eigenlijk ook wel boeiend.
Prognose totaal aantal zetels voor VVD, PVV en CDA in Eerste Kamer
op basis van 1000 simulaties
(er zijn 38 zetels nodig voor de meerderheid)


De bovenstaande schattingen zijn gebaseerd op een rekenkundig model dat de beschikbare peilingen voor de Tweede Kamer gebruikt om een schatting te maken van de samenstelling van de Eerste Kamer, daarbij rekening houdend met regionale stempatronen (in de laatste drie verkiezingen voor Tweede Kamer, Europees Parlement en Provinciale Staten) en de opkomstbereidheid onder de aanhangers van de verschillende partijen (op basis van het verschil in uitslag tussen de Eerste Kamerpeilingen en Tweede Kamerpeilingen van Synovate, Peil en TNS NIPO).

vrijdag 11 februari 2011

Opkomst: bepalende factor bij Statenverkiezingen?

Binnenlands Bestuur meldde gisteren dat een Eerste Kamermederheid voor de coalitiepartijen nog uiterst onzeker is. Ze baseerde zich daarbij op een nog te publiceren onderzoek van TNS NIPO. Dit lijkt in tegenspraak met de uitkomsten van een model van de samenstelling van de Eerste Kamer dat ik hier eerder publiceerde: daaruit bleek nou juist dat er een vrij duidelijke rechtse meerderheid is. Dat vraagt om een verklaring.

De verschillen tussen de studie van TNS NIPO en mijn eigen doorrekening op basis van peilingen kunnen grotendeels worden verklaard door de verwachte opkomst. Een partijachterban hebben is leuk, maar ze moeten ook wel daadwerkelijk de 'moeite' nemen om naar de stembus te gaan. In mijn eigen analyse werd slechts rudimentair rekening gehouden met mogelijke verschillen in opkomst tussen kiezersgroepen, terwijl TNS NIPO peilt dat er grote verschillen tussen die groepen zijn. Zo geeft in hun peiling slechts 40 procent van de PVV'ers aan zeker te gaan zullen stemmen, terwijl 69 procent van de D66-achterban dit te zullen gaan doen. Andere partijen die hoog scoren zijn PvdA, GroenLinks en CDA (allen 64 procent of hoger), terwijl ook de VVD achterblijft (55 procent).

Om het effect van deze opkomst op de uitkomsten van de simulatie te bekijken heb ik een analyse zonder en een analyse met een opkomstcorrectie gemaakt. De opkomstcorrectie is gebaseerd op basis van de cijfers van TNS NIPO, waarbij voor de partijen waarvoor geen cijfer gerapporteerd werd het gemiddelde is genomen (47%, behalve voor ChristenUnie en SGP, die traditioneel een trouwe achterban hebben: zij zijn net als D66 op 69 procent geschat). Omdat deze verwachte opkomstcijfers op een peiling gebaseerd zijn, is ook de onzekerheid van die schattingen meegenomen - en die is hoog, want per partij is hooguit een paar honderd kiezers meegenomen (ik ben uitgegaan van een totaal aantal ondervraagden van 1000, BB specificeert dit niet, maar dit is vrij normaal voor politieke onderzoeken bij TNS NIPO). Voor de verdere details van de gedraaide simulaties, zie mijn oorspronkelijke artikel.



Bovenstaande figuur geeft de gemiddelde zetelaantallen in 1000 simulaties. Het grootste verschil tussen een model met en een model zonder opkomstcorrectie is te zien bij de PVV: als we niet voor de opkomst corrigeren (althans niet meer dan de peilingen normaal gesproken doen) dan komt het model gemiddeld uit op bijna 14-zetels, met een opkomstcorrectie is dat nog maar 9,5. De PvdA wint juist bijna twee zetels als we de opkomstverwachting van TNS NIPO meenemen in het model, terwijl ook CDA, D66 en GroenLinks profiteren met ongeveer één zetel. De SP verliest ook iets terrein, hoewel voor de SP geen specifieke cijfers genoemd werden in het BB-artikel en hun inschatting dus op het gemiddelde is gebaseerd (dit geldt evenzeer voor de PvdD). De VVD lijkt profijt noch last te hebben van de opkomst. De opkomstcorrectie leidt dus tot grote verschuivingen, ook in de meerderheid van de coalitiepartijen gezamenlijk. Zonder correctie komt deze uit op meest waarschijnlijk 40 zetels, met opkomstcorrectie op 37 zetels. Een verschil dat de regering kan maken of breken.
Zonder opkomstcorrectie Met opkomstcorrectie
De vraag is echter hoe waarschijnlijk het is dat de opkomstcorrectie zo stevig zal zijn. Het is nu immers nog meer dan twee weken voor de verkiezingen en het is bekend dat PVV-kiezers niet heel politiek geïnteresseerd zijn. Wilders kan zijn mobilisatie-achterstand nog (grotendeels) goed maken. Dat blijkt ook als we kijken naar de verschillen tussen de peilingen voor de laatste Europese Verkiezingen - net als de Provinciale Staten zijn dat zogenaamde tweede-orde verkiezingen - en de uitslag. Toen haalde de PVV uiteindelijk 17 procent van de stemmen, terwijl zij in de peilingen van Peil.nl en de Politieke Barometer gemiddeld op 18,3 procent stond. De PVV wist dus uiteindelijk 93% van haar 'peilingpotentieel' te realiseren. Ter vergelijking: als we het verschil tussen de twee simulaties (met en zonder zetelcorrectie) uitdrukken in een percentage is dat slechts 64% voor de PVV. De inschatting op basis van het TNS NIPO onderzoek lijkt dus wel erg somber in vergelijking met de resultaten van de PVV in 2009. Juist de PvdA deed het bij de EP 2009 verkiezingen slecht ten opzichte van de peilingen, maar dit kan ook deels komen omdat ze in de laatste campagneweek niet erg sterk uit de verf kwam (hoewel de peilingen na de EP verkiezingen niet heel erg veel afweken van die ervoor). De PvdA-achterban wordt in het TNS NIPO onderzoek juist genoemd als één die al in vrij grote getale zeker weet te zullen gaan stemmen. Er is dus behoorlijke onzekerheid over de precieze effecten van de opkomst. Al met al lijken de door TNS NIPO genoemde cijfers het 'worst-case' scenario voor de coalitiepartijen.


We kunnen het model met een stevige opkomstcorrectie als meest ongunstig beschouwen voor de coalitie en het model zonder die correctie als meest gunstige. Het verschil voor de coalitiemeerderheid is daarbij zo'n 3 zetels, maar er is behoorlijk wat onzekerheid: in het voor de coalitie ongunstige model is de kans op minimaal 38 voor hen momenteel 40%, terwijl deze kans ruim 98% is in het voor hen gunstige model. Op basis van de vergelijking met de Europese Verkiezingen in 2009 lijkt het laatste scenario meer waarschijnlijk dan het eerste, maar elke verkiezing heeft z'n eigen dynamiek en Provinciale Statenverkiezingen zijn toch weer anders dan die voor het Europees parlement. De opkomst maakt dus zeker een verschil, maar hoe groot dat is, blijft voorlopig onduidelijk.

dinsdag 8 februari 2011

Update Eerste Kamer Model: Rechts verstevigt positie

Uit de meest recente simulatie van de samenstelling van de Eerste Kamer, gebaseerd op de uitkomsten van landelijke peilingen, blijkt dat de rechtse partijen hun positie verder hebben verstevigd. In ruim 96% van de simulatie-uitkomsten behalen de rechtse partijen een meerderheid in de Eerste Kamer. Met name de positie van VVD en PVV lijkt iets gunstiger dan vorige week. GroenLinks doet het slechter in de peilingen en krijgt waarschijnlijk 4 zetels in de Eerste Kamer (tegenover 5 vorige week). De SP staat er ook iets slechter voor dan vorige week (van waarschijnlijk 10 naar waarschijnlijk 9 zetels). De PvdA wint juist een zetel in het meest waarschijnlijke scenario. Net als vorige week krijgen de drie coalitiepartijen gezamenlijk 39 of 40 zetels in de Eerste Kamer.

Figuur: Verwachte aantal Eerste Kamerzetels per partij, resultaat van 10.000 simulaties.
(Leesvoorbeeld: in iets meer dan 40% van de simulaties kreeg de PVV 14 Eerste Kamerzetels)

Figuur: Verwachte aantal zetels voor VVD/PVV/CDA op basis van 10.000 simulaties


De bovenstaande voorspelling is gebaseerd op een model dat de peilingen van de Tweede Kamer-peilingen van Peil.nl, Synovate en TNS NIPO omrekent naar een voorspelling voor de Eerste Kamer. Een toelichting is hier te vinden.

donderdag 3 februari 2011

Verwachting Eerste Kamer: 'rechts' behaalt duidelijke meerderheid

Meer dan ooit lijken de aankomende Provinciale Staten verkiezingen te worden bepaald door een landelijk thema: de vraag of VVD, PVV en CDA een meerderheid zullen halen in de Eerste Kamer. In mei zullen de nieuwgekozen Provinciale Statenleden immers de leden van de senaat verkiezen. Anders dan voor de Tweede Kamer, zijn er voor de Provinciale Staten - en dus voor de Eerste Kamer - maar weinig peilingen beschikbaar. Het is daarom lastig te voorspellen hoe de Eerste Kamer er precies uit zal zien. Als vuistregel neem je de helft van het aantal Tweede Kamerzetels dat wordt gepeild en zit je redelijk in de buurt. Maar deze methode houdt geen rekening met de onzekerheid van de peilingen, vertekening door de getrapte verkiezing en het feit dat provinciale verkiezingen toch anders zijn dan landelijke (bijv. lagere opkomst en provinciale partijen). Hier presenteer ik een model dat zo goed mogelijk rekening houdt met deze factoren.

De eerste stap is het samenvoegen van alle informatie die in de peilingen zit (Peil, Synovate en TNS/NIPO). Drie peilingbureau's weten namelijk meer dan één. Ik gebruik een eenvoudig 'Pooling the polls' model, ontwikkeld door Simon Jackman. Dit model neemt aan dat de peilingbureaus geen systematische afwijkingen voor bepaalde partijen hebben maar volledig willekeurige steekproeven produceren (steek die maar in je zak, Maurice). De voorspelde percentages en onzekerheid worden gebruikt in het vervolg van de simulaties.

De tweede stap is het omrekenen van landelijke voorspellingen naar provinciale. Daarbij zijn een aantal lastige problemen. Allereerst doen sommige partijen het (veel) beter of slechter in de provinciale verkiezingen dan bij de Tweede Kamer(peilingen). Dit is vooral zo bij de kleinere partijen, in het bijzonder SGP en PvdD. Hiervoor corrigeer ik. Ten tweede doen niet alle partijen het even goed in alle provincies. Gebaseerd op de uitslagen van de Provinciale Staten 2007, Europees Parlement 2009 en Tweede Kamer 2010, bereken ik voor elke partij of ze het relatief goed of slecht doen in elke provincie (en de onzekerheid, de standaard deviatie, van deze inschatting). De landelijke percentages worden met deze partij-per-provincie ratio vermenigvuldig (ook hier wordt een element van onzekerheid in de simulatie meegenomen). Ten derde is het zeer lastig om iets te zeggen over het succes van de lokale (provinciale) partijen. Voor de meeste provincies heb ik daarom het resultaat van de vorige verkiezingen als voorspelling meegenomen, behalve bij Leefbaar partijen, omdat te verwachten valt dat deze door de PVV zullen worden opgeslokt. Natuurlijk valt op elk van deze assumpties wat aan te merken, maar het lijkt in redelijkheid de beste informatie/schatting te zijn die we op dit moment van het kiesgedrag hebben. Ten slotte maak ik een zetelverdeling per provincie.

De derde stap is om te bepalen hoe de Eerste Kamer er uit zou zien op basis van de gesimuleerde provinciale uitslagen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat elk lid van de Provinciale Staten op zijn of haar partij stemt en de provinciale partijen op de OSF.

De drie bovenstaande stappen zijn voor onderstaande simulatie 10.000 keer herhaald, steeds met net iets andere cijfers door de onzekerheid in de peiligen, de verhouding tussen de provinciale en landelijke resultaten van partijen en de partij-per-provincie ratio's. Elke simulatie geeft een samenstelling van de Eerste Kamer. Met inachtneming van alle bovenstaande aannames, kun je op basis van het model zeggen hoeveel Eerste Kamerzetels elke partij waarschijnlijk zal behalen.

Figuur: Verwachte aantal Eerste Kamerzetels per partij, resultaat van 10.000 simulaties.
(Leesvoorbeeld: in iets meer dan 40% van de simulaties kreeg de PVV 14 Eerste Kamerzetels)

Op basis van de huidige stand in de peilingen geeft het model de VVD tussen de 16 en 20 Eerste Kamerzetels (95% interval), maar waarschijnlijk 18. De PVV zou de tweede partij worden met 12-16 zetels, meest waarschijnlijk 14. Daarna volgen PvdA en SP (9-11 zetels, waarschijnlijk 10) en het CDA (6-9 zetels, waarschijnlijk 7). D66 haalt volgens het model tussen de 5 en 7 zetels (waarschijnlijk 6) en GroenLinks 4 tot 6, maar door de vele lijstverbindingen in de provincies geeft het model de partij toch nog net de meeste kans op 5 zetels (zonder de lijstverbindingen zou 4 het meest frequente resultaat zijn). De kleine Christelijke partijen laten zich moeilijk vatten door het model: hoewel de ChristenUnie nu slechter peilt dan 4 jaar geleden, lijken twee zetels aan de erg magere kant en de ene zetel voor de SGP zouden in werkelijkheid best twee kunnen worden. De PvdD haalt volgens bijna alle simulaties 1 zetel, net als de Onafhankelijke Senaats Fractie (OSF, in het figuur 'Overig'). Overigens tellen de 'meest waarschijnlijke' scenario's niet per definitie op tot 75 zetels, vanwege de manier van simuleren (je zou het afrondingsverschillen kunnen noemen).
 
Figuur: Verwachte aantal zetels voor VVD/PVV/CDA op basis van 10.000 simulaties

Om te kijken naar de regeringsmeerderheid in de Eerste Kamer heb ik per simulatie het aantal zetels van VVD, PVV en CDA opgeteld. Zij moeten minimaal 38 zetels halen voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Volgens de huidige simulatie is de kans zeer groot dat ze minimaal 38 zetels halen, namelijk meer dan 96%. De doelstelling van de linkse partijen om een rechtse meerderheid in de Eerste Kamer te voorkomen lijkt daarmee voorlopig verre van gehaald. Dat kan natuurlijk nog veranderen (enkele procentpunten verschuiving in de peilingen kunnen al een heel ander beeld laten zien), maar als er vandaag Provinciale Verkiezingen zouden worden gehouden, zou ik er op gokken dat de regeringspartijen 39 of 40 Eerste Kamerzetels zouden winnen (in mei).

Tot aan de Eerste Kamerverkiezingen zal ik het model wekelijks updaten met de nieuwste peilingen.