Pages

woensdag 12 december 2012

De versplintering van het politieke landschap

Dat er nu geen verkiezingen zijn, is voor VVD en PvdA een schrale troost. Want al doen peilingen er, zeker nu, niet direct toe, het regeert toch even lekkerder met electorale wind mee. De fictieve terugval van VVD en PvdA gaat gepaard met een stijging van de grootste oppositiepartijen. Elke grotere partij kan in recente peilingen op zo’n 20 zetels rekenen. Een versplinterd partijlandschap mag je wel zeggen.


Hoewel zo’n versnipperd beeld zorgelijk kan zijn – het is dan immers lastig om een regering te vormen – is er geen acuut probleem. Herinnert u zich de analisten die met gefronste wenkbrauwen vertelden dat er na de verkiezingen van september 2012 waarschijnlijk een kabinet van vier of meer partijen zou moeten komen? Instabiel en onregeerbaar, zo was de vrees. Het liep net even anders.

Effectief aantal partijen in Nederland volgens Golosov-index
Gegevens: Peilingwijzer en verkiezingsuitslagen 2010/2012

Je kunt dit mooi in kaart brengen, door het effectief aantal partijen te berekenen aan de hand van de verkiezingsuitslagen en peilingen. Het effectief aantal partijen is een door politicologen gebruikte maat om aan te geven hoe veel (relevante) partijen er in een partijsysteem zijn. Als er drie even grote partijen zijn, zal het effectief aantal partijen gelijk zijn aan 3. Is er een grote partij (50%) en twee kleinere (elk 25%) dan is het effectief aantal partijen 2,14. Sinds de verkiezingen van 2010 was er in de peilingen ruwweg een toename van het fictieve aantal partijen te zien, met een hoogtepunt van 7,6 in mei 2012. Daarna nam het effectief aantal partijen snel af: bij de verkiezingen stond de indicator op 5,5. Een verschil van 2 partijen – en het verschil tussen een moeilijke formatie met minimaal 4 partijen en een snelle coalitievorming met slechts twee partners.

Sinds de bekendmaking van het regeerakkoord zien we weer een snelle stijging van de versnippering van het politieke landschap; een gevolg van de terugval van VVD en PvdA. Het effectief aantal partijen staat nu op 8, hoger dan in mei en veel hoger dan op 12 september. Maar bedenk dat zogenoemde ‘strategische kiezers’ nu geen reden hebben om op de grote partijen te 'stemmen'. Het is dus goed mogelijk dat, als er weer verkiezingen zijn, mede door dit soort kiesgedrag de versplintering uiteindelijk zal meevallen.

woensdag 26 september 2012

PvdA en VVD zijn niet tot elkaar veroordeeld

Het huidige coalitieformatieproces verloopt vooralsnog behoorlijk soepel. De twee grootste partijen verklaarden zich snel bereid om met elkaar te onderhandelen over een nieuwe regering. Ze verwezen daarbij naar de onvermijdelijkheid van zo’n samenwerking; PvdA en VVD zouden tot elkaar zijn veroordeeld door de kiezer. Dat kun je echter helemaal niet uit de verkiezingsuitslag afleiden.

De kiezer maakt en breekt coalities. Met 11 partijen zijn er rekenkundig 2047 mogelijke verbanden tussen partijen, waarvan ongeveer de helft een meerderheid van zetels in het parlement heeft. Nu zijn dat er 1006 om precies te zijn. Voor wie het niet gelooft, heb ik ze even op een rijtje gezet.

(Inzoomen aanbevolen, MW = Minimal Winning, een coalitie waarin alle partijen voor de meerderheid noodzakelijk zijn)

Natuurlijk is niet elk van deze coalities even voor de hand liggend, maar anders dan de cijfermatige mogelijkheden geeft de verkiezingsuitslag niet meer richting voor de coalitievorming dan dit. Veel coalities, zoals een links kabinet van PvdA, SP en GroenLinks, kunnen op basis van deze uitslag niet op een meerderheid rekenen, maar heel veel ook wel. De kiezer laat middels zijn stem niets anders weten over zijn coalitievoorkeur. Hij veroordeelt niemand tot elkaar.

De kiezer heeft een coalitie van VVD en PvdA wel een meerderheid gegeven. Puur vanuit de verkiezingsuitslag geredeneerd zijn deze onderhandelingen dus niet minder legitiem dan die over een linkse coalitie, Kunduz-plus-SGP of Cuba Libre met een Rooms-Democratisch sausje (VVD-SP-CDA-D66). Bovendien sloten VVD en PvdA elkaar voor de verkiezingen niet uit. Samsom bediende zich van zijn volledige vocabulaire aan wollig taalgebruik om maar géén voorkeur voor een coalitie over links uit te spreken. Maar het feit dat VVD en PvdA samen een meerderheid hebben wil niet zeggen dat ze ook tot elkaar veroordeeld zijn.

Samsom heeft bovendien een alternatief: regeren met SP, CDA en D66. Het feit dat CDA en D66 daarover vooralsnog niet willen onderhandelen, hoeft nog niet te betekenen dat hij zijn voorkeur voor een dergelijke coalitie voor zich zou moeten houden. Hij had kunnen zeggen: ‘wij willen het liefst met SP, CDA en D66, maar zijn ook bereid te onderhandelen met de VVD als CDA en D66 niet over centrum-links willen spreken’. Er is geen enkele reden waarom, zoals Samsom beweert, de grootste ‘winnaars’ van de verkiezingen, samen een kabinet zouden moeten vormen. Doe niet net alsof de kiezer voor deze coalitie heeft gekozen, maar sta voor je eigen keuzes.

woensdag 5 september 2012

GroenLinks op 3 zetels in peiling? Outlier!

Een recente peiling van Synovate (Politieke Barometer) geeft een mooie illustratie van het feit dat een enkele peiling puur door toevalligheid in de steekproeftrekking kan afwijken. In de Barometer van maandag kreeg GroenLinks 3 zetels, in percentages uitgedrukt: 1,7%. Dat was een stuk minder dan in andere peilingen die kort ervoor of op dezelfde dag waren gehouden; en in de laatste Barometer krijgt GroenLinks weer 2,7%. Als je dat visueel weergeeft, is heel duidelijk dat de maandag-peiling van de Politieke Barometer behoorlijk afwijkt:



Bij een steekproef van 1242 personen is de foutmarge voor een partij met 1,7% van de stemmen ongeveer +- 0,7%, dus de betrouwbaarheidsmarge loopt van 1% tot 2,4%*. Zelfs die hoogste grens ligt onder de scores die alle andere peilingen in de laatste twee weken aan GroenLinks gaven. Hoe kan dat? De betrouwbaarheidsmarge is een 95% marge, dat wil zeggen dat in 95% van de gevallen het populatiegemiddelde (het 'echte' stemmenpercentage voor GroenLinks) binnen een betrouwbaarheidsmarge ligt. Maar in 5% van de gevallen dus niet. De Politieke Barometer van maandag is daarvan hoogstwaarschijnlijk een voorbeeld.

De enige andere verklaring voor de sterk afwijkende score van de Barometer op maandag is dat de steun voor GroenLinks echt even kort daalde en weer heel snel herstelde. Dat lijkt echter onwaarschijnlijk omdat De Hond en TNS Nipo (deels) op dezelfde dagen peilingen hebben uitgevoerd waarin van een dergelijke dip geen enkele sprake is.

GroenLinks scoorde dus heel laag in één peiling, maar dat was zeer waarschijnlijk gewoon een afwijkende steekproef. Het is goed je te beseffen dat één op de 20 scores buiten de 95% betrouwbaarheidsmarge valt; welke dat is valt vooraf niet te zeggen. Daarom is het altijd verstandig om op basis van één peiling niet te hard van stapel te lopen.


* Deze marge geldt bij een willekeurig getrokken steekproef. In de praktijk kan de foutmarge groter of kleiner uitvallen als gevolg van het niet trekken van een aselecte steekproef en het herwegen van respondenten. 

maandag 3 september 2012

Neem peilingen serieus, dus overschat ze niet

Tom Louwerse en Jannine van de Maat

Toen de SP onlangs voor het eerst de meeste virtuele zetels kreeg toebedeeld van Maurice de Hond stond het NOS Radio 1 Journaal de volgende ochtend in Heerlen. Men wilde wel eens weten hoe een gemeente waarin de SP meebestuurde eruitzag. De SP was immers “de grootste partij van Nederland mochten er nu verkiezingen worden gehouden”. Voor bijna alle media was de goede score van de socialisten groot nieuws.

donderdag 23 augustus 2012

Gebruik kieswijzers verstandig, overschat ze niet

De populariteit van online stemhulpen laat zien dat kiezers verder willen kijken dan de glimlach van de lijsttrekker. Ze bieden eerste hulp voor twijfelende kiezers door de standpunten van de kiezer met de posities van partijen te vergelijken. Een handig hulpmiddel, maar kiezers moeten de beperkingen kennen.

zondag 19 augustus 2012

Stembreken: heeft het effect?


Wederom komt G500 met een nieuw idee: Stembreken. In plaats van het kiezen van één partij, zou je door het 'breken' van je stem meerdere partijen kunnen steunen. Op die manier komt de coalitie van je keuze dichterbij, zo hopen de makers. Omdat we in het stemhokje natuurlijk maar één hokje rood mogen maken, is stembreken alleen mogelijk door afspraken te maken. Als drie mensen graag voor zowel CDA als D66 als VVD willen stemmen, spreken ze af dat elk van hen op één van die partijen stemt. De Stembreker doet zoiets in het groot. Dat klinkt interessant, maar zou het ook werken?

maandag 13 augustus 2012

Kieswijzers: wat moet je ermee?

De StemWijzer staat weer online en dat mogen we weten ook. Traditioneel mochten de lijsttrekkers het hulpmiddel van ProDemos als eerste invullen; zij hadden hun partijprogramma goed onthouden en kwamen dus bij hun eigen partij uit. Voor veel zwevende kiezers is de uitkomst minder voorspelbaar en zo'n 40% van de kiezers zei bij de vorige verkiezingen een kieshulp te hebben geraadpleegd. Zo'n online test mag dan een handig hulpmiddel zijn, gebruikers doen er wel goed aan om de uitkomsten enigszins te relativeren.

Het ontwerpen van een goede kieshulp is nog best een lastige klus. De belangrijkste uitdaging betreft de selectie van stellingen. Bij de StemWijzer worden er in eerste instantie meestal zo'n 50 tot 60 stellingen gemaakt. Uiteindelijk worden er 30 uitgekozen op basis van relevantie en onderscheidend vermogen. Bijna de helft van de stellingen wordt dus uiteindelijk niet in de test opgenomen. Uit Belgisch onderzoek blijkt dat de selectie van stellingen een grote invloed kan hebben op de uitkomst: het percentage adviezen van een partij kan afhankelijk van de selectie stellingen tientallen procenten verschillen.

Daarnaast maakt het uit welke methode wordt gebruikt om het resultaat te berekenen. De StemWijzer gebruikt een eenvoudige methode, waarbij je één punt krijgt wanneer je hetzelfde antwoord hebt gegeven als een partij. Er valt echter ook wat te zeggen voor een Euclidische of city-block afstandsmaat of het gebruik van een ruimtelijk model, zoals in het Kieskompas. Afhankelijk van deze keuzes kunnen de adviespercentages per partij tot tientallen procenten verschillen, zo bleek uit onderzoek naar de antwoorden van kiezers in het Kieskompas. Een recente analyse van Martin Rosema en mijzelf op basis van de gegevens van de StemWijzer bevestigt deze resultaten.

Wat betekenen deze resultaten voor de gewone gebruiker? Moeten we kieshulpen links laten leggen omdat een optimale variant niet bestaat? Dat is overdreven, want kieshulpen kunnen kiezers meehelpen om na te denken over hun stemkeuze. Belangrijk daarbij is dat kiezers niet alleen kijken naar de partij met de 'meeste overeenkomst', maar ook naar de drie of vier partijen daaronder. Als de selectie van stellingen net iets anders was geweest, hadden deze partijen namelijk ook best bovenaan kunnen staan.

Het is ongelukkig dat de StemWijzer soms wordt gepresenteert als een precies meetinstrument dat wel eens even zal vertellen "welke partij de beste keus is", zoals de NOS bijvoorbeeld schreef. Kieshulpen wijzen een richting aan, maar geven slechts een advies op basis van een beperkt aantal stellingen. Wie dat advies echt serieus neemt, denkt zelf ook nog eens goed over zijn stemkeuze na.

vrijdag 15 juni 2012

Haagse vrijbuiters

PVV en SP trekken alles uit de kast om de Kamerbehandeling van in hun ogen slechte voorstellen te vertragen. Na hoofdelijke stemmingen, een kort geding en een verzoek om een Verenigde Vergadering, volgde de aanvraag voor maarliefst 14 uur spreektijd over het verhogen van het eigen risico in de zorg. Is dit een effectieve tactiek of vooral leuk voor de bühne?



Filibustering, zo heet de vooral in de Amerikaanse Senaat gebruikte tactiek om de behandeling van wetsvoorstellen urenlang te rekken – en zo mogelijk van de agenda ‘af te duwen’. Het woord is afgeleid van het Nederlandse ‘vrijbuiter’, naar de piraten die in de Caraïben actief waren. De parlementaire ‘piraten’ vechten slechts met de tong, maar kunnen de meerderheid wel beroven van de mogelijkheid om effectief beleid te voeren.

“Het is gewoon een recht van ieder parlementslid om het woord te voeren bij een wetsvoorstel”, volgens SP-Kamerlid Renske Leijten. De Tweede Kamer geeft partijen inderdaad ruim de mogelijkheid om hun inbreng te leveren. Dat past in de traditie van evenredige vertegenwoordiging, waarin iedere stem gehoord moet kunnen worden. Van deze mogelijkheid maken SP en PVV nu (oneigenlijk) gebruik om het proces te frustreren.

Op de korte termijn lijkt dat leuk, maar deze strategie zal men niet te vaak moeten volgen. Dan zal de meerderheid in de Kamer wellicht maatregelen gaan nemen om dit soort ‘vrijbuiters’ terug te fluiten. Vele parlementen kennen zogenaamde cloture moties, ofguillotines, die het debat beëindigen. Dat past bij de meerderheidspolitiek in bijvoorbeeld Engeland en Frankrijk. Het Nederlandse parlement heeft juist relatief veel controle over de eigen werkzaamheden; het zou jammer zijn als dit zou veranderen onder druk van vrijbuiterij van PVV en in mindere mate SP.

Vooralsnog lijkt de Kamer het te pikken. Als de partijen graag zo lang willen spreken, dan doen ze dat maar lekker op de doorgaans vergadervrije maandag. Jammer voor PVV’er Martin Bosma, die deze vergadering ook nog zelf moet voorzitten. Ach, wie kaatst…

Dit artikel verscheen eerder op Politieke Junkies.

zaterdag 19 mei 2012

Zorgvuldige procedure

GroenLinks dacht het zo mooi geregeld te hebben. Een onafhankelijke kandidatencommissie die de tijd en moeite neemt om Tweede Kamerkandidaten persoonlijk te spreken. Bezwaar en beroep indien men ontevreden is. In principe een meervoudige voordracht voor de lijsttrekker, zodat de leden ook echt iets te kiezen hebben. De politieke werkelijkheid bleek anders; hoe een ‘zorgvuldige procedure’ tot grote onvrede leidde.





maandag 14 mei 2012

Interne strijd of partijdemocratie?

De zorgvuldige manier waarop GroenLinks naar eigen zeggen de lijsttrekker wil aanwijzen, wordt de laatste week in rap tempo ingehaald door de realiteit. De wens om de lijsttrekkerskandidaten drie weken lang geheim te houden bleek irreëel en op de geslotenheid van de procedure werd kritiek geuit. Toch is de manier waarop de kandidatuur van Dibi wordt weggezet als ‘dolkstoot in de rug’ en ‘interne strijd’ overdreven. Integendeel, vanuit democratisch perspectief moet deze worden toegejuicht. De conclusie van NRC-redacteur Thijs Niemantsverdriet dat een lijstrekkersstrijd waarschijnlijk zal uitmonden in moddergooien en een verdeeld GroenLinks, is voorbarig.

zondag 29 april 2012

Hoe GroenLinks is het Lenteakkoord?


Het akkoord tussen VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie is door vele aanhangers van die partijen enthousiast onthaald. Zelfs door veel partijleden van GroenLinks, de meest linkse partij binnen deze combinatie, wordt het akkoord bejubeld. Men vindt het positief dat GroenLinks verantwoordelijkheid neemt en dat een aantal gehate maatregelen van Rutte-I wordt teruggedraaid. Tegenstanders van wat zij het Kunduz-akkoord noemen, wijzen er echter op dat veel plannen van Rutte in het Lenteakkoord onaangetast blijven en dat het, in hun ogen, dus te weinig zoden aan de dijk zet. Dat roept de vraag op hoe GroenLinks de inhoud van het akkoord werkelijk is.

Hieronder vergelijk ik de maatregelen uit het Lenteakkoord van VVD,CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie met ‘Hart voor de toekomst’, het Catshuisalternatief dat GroenLinks enkele weken geleden presenteerde. Ik kijk in hoeverre de maatregelen uit het Lenteakkoord overeenkomen met de plannen van GroenLinks (niet omgekeerd). Daarbij maak ik een onderscheid tussen maatregelen die vrijwel gelijk zijn aan de GroenLinksplannen (3), maatregelen die grotendeels gelijk zijn (2), maatregelen die enigszins in de richting gaan van GroenLinks wil (1), maatregelen die niet terug te vinden zijn bij GroenLinks of een status quo handhaven die GroenLinks wil veranderen (0) en maatregelen die de omgekeerde richting ingaan van wat GroenLinks voorstaat (-1). Natuurlijk is een dergelijk oordeel nooit geheel objectief, maar het loont om in ieder geval een poging te doen de verschillen tussen het Lenteakkoord en de GroenLinksplannen (en bijbehorende CPB-doorrekening) systematisch te analyseren.

Hoe GroenLinks zijn de maatregelen uit het Lenteakkoord?
3 = komt (vrijwel) geheel overeen met GL-plannen, 2 = komt grotendeels overeen met GL-plannen, 1 = enigzins in dezelfde richting als GL-plannen, 0 = staat niet in GL-plannen of handhaven status quo, -1 = tegengesteld aan GL-plannen

zondag 22 april 2012

Na de breuk: het electorale speelveld


Nu Wilders zijn rechte rug verkiest boven politieke invloed - als hij met VVD en CDA niet tot een compromis kan komen, in welk verband dan wel? - zijn nieuwe verkiezingen onvermijdelijk. De oppositie juicht, maar moet ook constateren dat het kabinet (als altijd) door interne verdeeldheid tot een voortijdig einde kwam. De rechtse partijen staan electoraal weliswaar op verlies, maar er is geen duidelijk alternatief. Het electorale veld is versnipperd.

Speelveld

Een doorrekening van de gegevens uit de peilingen, inclusief de recente peiling van De Hond, bevestigt de patronen die we al langere tijd zien. Vooralsnog ligt het electorale speelveld er gunstig bij voor SP, VVD en D66. De SP staat volgens het 'Pooling the Polls' model nu op 26 tot 30 zetels, waarschijnlijk 28. De VVD wint licht en gaat naar 34, terwijl D66 op 15 zetels staat. De PvdA moet van ver komen, maar laat sinds het vertrek van Cohen een opleving zien; de sociaal-democraten staan nu op 26 zetels.

De PVV heeft het de laatste tijd wat lastiger en staat nu op 18 zetels. Het is onduidelijk hoe de recente breuk zal uitpakken voor de partij van Wilders. Hijzelf ging weer 'vol op het orgel' en zette daarbij de populistische registers volledig open: we moeten niet willen voldoen aan Brusselse regels die onze ouderen in de kou laten staan. Dat de 3% begrotingsnorm ook in het gedoogakkoord stond en de handhaving ervan door de PVV ook in de afgelopen periode meermaals is gesteund, mag niet deren. Tot nu toe is Wilders met dit soort koerswijzigingen altijd weggekomen, dus waarom nu niet?
Verwachte percentages voor de grotere partijen
De figuur geeft de verwachte percentages voor elke partij met 95% Bayesiaans betrouwbaarheidsinterval, tijdens de verkiezingen (meest lichte balk), een jaar geleden (middelste balk) en op basis van de meest recente gegevens (meest donkere balk). Onder de figuur staan de bijbehorende zetelaantallen; in het zwart staat de meeste waarschijnlijke verwachting, in het grijs staan de hoogste en laagste verwachting (95% vertrouwen). De sterretjes geven aan dat het verschil tussen de meest recente peiling en de betreffende balk statistisch significant is.

zondag 18 maart 2012

Hoeveel won de PvdA door leiderschapsverkiezing?

De afgelopen weken wist de PvdA door het vertrek van Cohen en de daaropvolgende verkiezing voor een nieuwe politiek leider de aandacht stevig op zich te vestigen. Vele partijleden toonden zich gelukkig met het feit dat hun partij weer eens positief in het nieuws kwam. In dat opzicht heeft de interne strijd de PvdA veel goeds gebracht.

In de peilingen laat de PvdA de laatste weken ook een opgaande lijn zien. Sinds het opstappen van Cohen won de PvdA maar liefst 7 zetels in de peilingen van Maurice de Hond, van 14 naar 21, een stijging van maar liefst 50%. Is het effect van de interne politieke strijd echt zo sterk? Waarschijnlijk niet. Als we alle peilingen meenemen, zien we slechts een beperkte stijging van de electorale kansen van de PvdA gedurende de interne verkiezing.

In onderstaand figuur is de verwachting van mijn 'Pooling the Polls' model voor de PvdA weergegeven sinds 1 februari. De zwarte lijn geeft het stemmenpercentage van de PvdA volgens het model. De gekleurde punten vertegenwoordigen de peilingen van De Hond (rood), de Politieke Barometer (blauw) en TNS-NIPO (groen). Allereerst valt op dat er maar een beperkt aantal peilingen is geweest in de periode van de leiderschapsverkiezing. Daardoor is het betrouwbaarheidsinterval van het model breed: we weten op basis van de beschikbare peilingen dus niet zo heel veel over de electorale steun voor de PvdA.

Geschat stemmenpercentage (zwarte lijn met 95% Bayesiaans betrouwbaarheidsinteval in het grijs) voor de PvdA in de periode februari-maart 2012 op basis van de 'Pooling the polls' methode.

 
Wat we uit de peilingen wel kunnen afleiden is het volgende. Net voor het vertrek van Cohen stond de partij op ongeveer 12%. In de verwachting van De Hond scoorde de partij op dat moment uitzonderlijk laag met maar iets meer dan 9%. Dat kwam waarschijnlijk door het feit dat de wekelijkse peiling van De Hond de enige was die de ruzie in de fractie naar aanleiding van de brief van Frans Timmermans goed kon meenemen. Waarschijnlijk onderschat het 'Pooling the Polls' model het stemmenpercentage van de PvdA net voor het vertrek van Cohen dus enigszins. Dat laat onverlet dat de 9% voor de PvdA (14 zetels) een scherp dieptepunt was. Ook zonder het vertrek van Cohen zou de partij zich daarvan waarschijnlijk redelijk gemakkelijk hebben kunnen herstellen - ruzies lijken door de meeste kiezers na een paar weken immers weer vergeten te zijn.

Als we 12% als baseline nemen voor de start van de leiderschapsverkiezing, in plaats van de 9% van De Hond, valt de electorale stijging van de PvdA relatief mee. In de meest recente schatting, zou de PvdA zo'n 14% van de stemmen krijgen. Dat betekent een stijging van 2%, ofwel 3 zetels gedurende de laatste drie weken (die stijging is statistisch significant). Dat is ook ongeveer de stijging die de minder frequente peilingen van de Politieke Barometer laten zien.

Als we alle beschikbare gegevens meenemen, blijkt dus dat de electorale kansen van de PvdA gedurende de leiderschapsverkiezing wel zijn gestegen, maar dat het effect beperkt is tot ongeveer 3 zetels (voor zover we de stijging daadwerkelijk kunnen toeschrijven aan de interne verkiezing, maar dat ligt in de rede). Veel belangrijker zal de 'nieuwe energie' zijn die de campagne ogenschijnlijk heeft gebracht. Als Samsom er in slaagt om dat gevoel te bewaren en weet om te zetten in een krachtige oppositie, dan kan de PvdA de weg omhoog weer terugvinden.

zondag 11 maart 2012

PvdA lijkt sociaal-economisch meer op GroenLinks, dan op de SP

PvdA-Kamerlid Diederik Samsom claimde tijdens een aantal verkiezingsdebatten in het kader van het ledenreferendum over het fractievoorzitterschap dat de PvdA op sociaal-economisch gebied net zo ver afstaat van de SP als van GroenLinks. Daar waar andere kandidaten in GroenLinks de grootste geestverwant zagen, benadrukte Samsom, zeker op sociaal-economisch gebied, de verschillen met de partij van Jolande Sap. Die partij zou volgens Samsom de laatste tijd wel erg zijn afgedreven naar rechts. Analyse van de antwoorden van partijen in de kieswijzers laat echter zien dat de PvdA op sociaal-economisch gebied iets dichter bij GroenLinks staat dan bij de SP. Met het 'afdrijven' van GroenLinks valt het ook reuze mee.

In de StemWijzer van 2010 waren 10 stellingen opgenomen die duidelijk onder de noemer 'sociaal-economisch' zijn te vatten: werken, wonen, belastingen, onderwijs en zorg (zie onderaan). Op 8 van de 10 stellingen gaven PvdA en GroenLinks hetzelfde antwoord. Alleen op het gebied van afschaffen van studiebeurzen en beperking van de WW waren (en zijn) de partijen het oneens. Overigens zijn beide partijen voor een vorm van een sociaal leenstelsel of studietax, maar gaven ze wel een verschillend antwoord op de stelling. Er is dus maar één punt in de StemWijzer waarover PvdA en GroenLinks het echt oneens zijn.

De PvdA en de SP waren het op de sociaal-economische stellingen in de StemWijzer op drie punten oneens: AOW-leeftijd, scheefwonen en hypotheekrenteaftrek. De SP en PvdA antwoordden op die laatste stelling weliswaar anders, maar in feite willen beide partijen een hervorming/beperking van de hypotheekrenteaftrek. Op het punt van het sociaal leenstelsel gaven SP en PvdA hetzelfde antwoord, maar toonde de PvdA zich wel voorstander van een sociaal leenstelsel, in tegenstelling tot de SP. De partijen namen dus op twee á drie punten een ander standpunt in. Het verschil tussen PvdA en GroenLinks is in de StemWijzer iets kleiner dan het verschil tussen PvdA en SP.

Partijposities op sociaal-economische onderwerpen in het Kieskompas van 2010


In de concurrerende stemadvieshulp, Kieskompas, stond de PvdA nog dichterbij GroenLinks. Als we het tweedimensionale politieke landschap van het Kieskompas bekijken op de onderwerpen zorg, onderwijs, inkomen, werk en wonen, stond GroenLinks en PvdA erg dicht bij elkaar (op de links-rechtsschaal zelfs op exact dezelfde positie), terwijl de SP bijna helemaal links gepositioneerd was.

De meeste verschillen tussen de linkse partijen in het Kieskompas betreffen verschillen in gradatie: zo is de SP het 'helemaal niet eens' met liberalisering van de huren, terwijl PvdA en GroenLinks het er (gewoon) 'niet mee eens zijn'. Als we de posities van de partijen op de vijfpuntsschalen bij elkaar optellen, dan is de afstand tussen SP en PvdA 12 en de afstand tussen PvdA en GroenLinks 7. Ook hier staat de PvdA dus dichterbij GroenLinks dan de SP. Er zijn slechts een paar thema's waarbij partijen het over de richting van het beleid oneens zijn. PvdA en SP zijn het volgens het Kieskompas oneens over de AOW en studiefinanciering, terwijl PvdA en GroenLinks het oneens zijn over de versobering van de WW.

In beide kieshulpen staat de PvdA dus iets dichterbij GroenLinks dan bij de SP. Overigens moeten de verschillen tussen de partijen niet overdreven worden: op de meeste onderwerpen is men het eens, zeker over de richting van het beleid. Natuurlijk zijn er andere bronnen dan kieshulpen om de programma's van partijen te vergelijken, maar stemadvieshulpen geven over het algemeen een redelijk goede indruk van de posities van partijen op de belangrijkste (verkiezings)onderwerpen. 

Samsom heeft gelijk dat de PvdA tussen de SP en GroenLinks in staat op sociaal-economisch gebied, maar wel dichterbij GroenLinks. Zijn uitspraak dat dit het gevolg is van het 'naar rechts afdrijven' van GroenLinks is echter problematisch. Op veel sociaal-economische onderwerpen lijkt de traditionele links-rechtstegenstelling namelijk vervangen te zijn door een onderscheid tussen hervormers en conservatieven. De SP behoort duidelijk tot de laatste groep, terwijl GroenLinks zichzelf graag ziet als hervormingsgezind. De belangrijkste vraag is dan ook waar Samsom de PvdA naartoe wil brengen.

Antwoorden van partijen op sociaal-economische stellingen in de StemWijzer

donderdag 26 januari 2012

Lichte daling ledenaantallen politieke partijen

De Nederlandse politieke partijen verloren vorig jaar gezamenlijk 2,1% van hun leden. Dat blijkt uit cijfers (pdf) van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP). Vooral het CDA (-7%), SP (-4,6%) en GroenLinks (-3,5%) verloren, terwijl PvdD (+5,5%), D66 (+1,8%) en SGP (+1,3%) winst boekten. De nieuwe partij 50+ heeft nu 1321 leden. 

In totaal schreven meer dan 20.000 mensen zich (op)nieuw in als partijlid, terwijl van bijna 27.000 personen het lidmaatschap werd beëindigd. De grote drie partijen verloren het meest, maar ook de kleinere partijen gezamenlijk (inclusief SP) zagen vorig jaar meer leden gaan dan komen. In de voorafgaande jaren was juist een stijging te zien in het ledenaantal van de kleintjes

 

Een daling van het ledenaantal is overigens niet uitzonderlijk in een post-verkiezingsjaar. In het jaar 2007 verloren partijen bijvoorbeeld gemiddeld 2,6% van hun leden. Als we kijken naar het verloop van de ledenaantallen is er steeds een stijging in verkiezingsjaren en daarna een daling. In het verleden was die daling sterker dan de winst in verkiezingsjaren, maar vanaf de jaren 2000 weten partijen hun ledenaantallen gemiddeld genomen zelfs iets te vergroten. Lag het aantal leden na verkiezingsjaar 1998 nog op iets meer dan 300.000, na de vorige verkiezingen waren dat er bijna 320.000. De sterke daling van het aantal partijleden in de jaren 1980 en 1990 is gestopt; in de afgelopen 15 jaar is er sprake van een stabilisering van het aantal partijleden.

Er zijn wel grote verschillen tussen partijen. Als we kijken naar de laatste tien jaar zien we vooral bij het CDA een constante afname van het aantal leden. Alleen rond de verkiezingen van 2006 bleef het ledenaantal ongeveer stabiel. De PvdA wist tot 2007 een kleine ledenwinst te boeken, maar leverde die de afgelopen jaren weer (meer dan) in. De SP steeg aanvankelijk snel, met name in 2002 en 2003, maar ook de socialisten verliezen de laatste jaren. De VVD laat de laatste drie jaar juist weer enig herstel zien. Het succes onder Rutte zal hierbij ongetwijfeld een rol spelen. 



De SGP is qua ledenaantal momenteel de vijfde partij en laat een zeer constante (kleine) stijging zien. GroenLinks is net iets kleiner; vooral in de verkiezingsjaren 2002, 2006 en 2010 deed de partij het goed. D66 klimt sinds 2008 snel uit het dal en verdubbelde daarmee het ledenaantal ten opzichte van een aantal jaren geleden. De Partij voor de Dieren laat een zeer constante stijging zien en wist zelfs in het afgelopen post-verkiezingsjaar dus een mooie ledenstijging te laten zien.

zondag 22 januari 2012

Motie-inflatie?


Afgelopen week publiceerde de Tweede Kamer haar jaarcijfers. Opvallend was de stijging van het aantal ingediende moties. In 2010 werden nog ‘maar’ 1734 moties ingediend; vorig jaar waren dat er ruim 3679, ruim een verdubbeling. Dat past goed in het beeld van ‘motie-inflatie’: de Kamer zou het motie-instrument zo vaak gebruiken dat het bot aan het worden is. Maar is de stijging echt zo enorm?

De cijfers over de laatste zes jaar laten inderdaad een stijging zien van het aantal ingediende moties. Onderstaande grafiek komt uit het rapport van de Tweede Kamer. Daarbij valt op dat 2010 eigenlijk een relatief rustig jaar was. De verdubbeling die tussen 2010 en 2011 zichtbaar wordt is dus niet representatief voor de trend van de afgelopen jaren: die was wel stijgend, maar niet zo sterk. In vijf jaar tijd steeg het aantal ingediende moties van 1170 tot 3679, dat is zo’n 500 moties per jaar.

Moties in de Tweede Kamer
bron: Jaarcijfers Tweede Kamer