Pages

vrijdag 29 november 2013

SP en PVV stemmen heel verschillend, ook op populistische onderwerpen

Populistische partijen stonden de afgelopen jaren centraal in de wetenschappelijke belangstelling. De verklaringen voor hun succes, de achterban, invloed op andere partijen, regeringsdeelname en vele andere aspecten werden de afgelopen jaren onder de loep gelegd. Steeds komt daarbij de vraag naar boven wat populisme nu eigenlijk is. Veel van de antwoorden die op die vraag worden gegeven zijn gebaseerd op een zorgvuldige analyse van het karakter en de standpunten van partijen die als populistisch bestempeld worden. Daarbij komen kenmerken als anti-elitair en het opkomen voor ‘het (homogene) volk’ steeds weer naar voren. De vraag is in hoeverre deze populistische kenmerken terug te vinden zijn in het parlementaire gedrag van populisten. Is er iets te bespeuren als populistisch stemgedrag in de Tweede Kamer of stemmen populistische partijen toch vooral op basis van hun (andere) ideologische standpunten?


Simon Otjes en ikzelf hebben het parlemenatire stemgedrag van de Partij voor de Vrijheid (PVV) en de Socialistische Partij (SP) voor de periode 2004-2010 naast elkaar gelegd (paywall). Deze twee partijen worden in de literatuur vaak aangeduid als voorbeelden van een linkse en een rechtse populistische partij. Dat is bijzonder, want in geen enkel ander Europees land vinden we beide soorten populisme op hetzelfde moment terug in het parlement. Toegegeven, wat de SP betreft is er een debat in hoeverre deze partij nog echt populistisch is sinds de jaren 2000, maar ook recentelijk zijn elementen van anti-elite en pro-volk retoriek nog duidelijk terug te vinden in het verkiezingsprogramma van de partij.

De SP en PVV vertonen beide populistische trekken, maar ze zijn in programmatisch opzicht heel verschillend. De SP kiest voor een uitgesproken linkse koers, terwijl de PVV een cultureel rechts en nationalistisch beleid voorstaat. We verwachten dan ook niet dat de partijen op alle onderwerpen vaak samen zullen stemmen: ze doen dat in zo’n 44% van de stemmingen, terwijl GroenLinks ruim 80% hetzelfde stemt als de SP en de VVD meer dan 70% hetzelfde als de PVV. Maar als het gaat om onderwerpen die raken aan de kern van het populisme, zoals democratisering en het (ongevraagd) overhevelen van nationale taken aan de Europese Unie, zouden we verwachten dat SP en PVV elkaar relatief vaker kunnen vinden.







Als we kijken naar stemmingen over moties en amendementen over democratische vernieuwing, dan zien we nauwelijks toenadering tussen PVV en SP. Ze stemmen wel iets vaker samen dan gemiddeld, maar dat doen bijna alle partijen op deze onderwerpen. Wat Europa betreft zien we wel een duidelijk verschil, zeker als het gaat om kwesties als de inrichting van de Europese Unie. Daar zijn SP en PVV het vaker eens en dat zien we terug in het stemgedrag.

We hebben ook gekeken naar stemgedrag over migratie. Soms wordt beweerd dat een vijandige houding ten opzichte van ‘anderen’ onderdeel zou zijn van populisme; dat wordt dan vaak vertaald als een kritische houding ten opzichte van immigratie. We zien in het Nederlandse stemgedrag juist dat SP en PVV op dit onderwerp nog minder vaak hetzelfde stemmen als ze normaal al doen. Migratie is dus eerder een onderwerp dat hoort bij radicaal-rechts populisme, dan bij populisme in het algemeen.

Populisme laat zich in het parlementaire gedrag van partijen dus niet duidelijk zien. Voor SP en PVV zijn andere standpunten doorgaans veel belangrijker voor hun stellingname in parlementair stemgedrag. Het is dus te gemakkelijk om links- en rechtspopulistische partijen op één hoop te gooien: beide zijn wellicht ontevreden over wat de zittende elite doet voor de gewone man, maar in de praktijk gedragen deze partijen zich heel anders.

Dit stuk verscheen eerder op Stuk Rood Vlees.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten