Pages

dinsdag 27 juli 2010

De coalitieruimte: publieke opinie over de regeringssamenstelling

Bij het vormen van een regeringscoalitie is het vaak net als bij de opstelling van het Nederlands elftal: hoewel wij er geen van alleen over gaan, hebben we er toch een duidelijke mening over. De kiezer stemt op een partij, niet op een coalitie, maar veel stemmers hebben daar wel een voorkeur over. Het maakt immers nogal wat uit of er een rechts kabinet komt of toch een coalitie van CDA, PvdA, SP en GroenLinks. Zeker nu de verkiezingsuitslag niet eenduidig is, wordt vaak verwezen naar de coalitie ‘die de kiezer wil’. Daarbij zijn opiniepeilingen vanzelfsprekend een belangrijke bron.

Vaak wordt in opiniepeilingen gevraagd naar de voorkeurscoalitie. Daarbij krijg je een lijstje met een beperkt aantal opties te zien. Probleem van die aanpak is dat de voorkeurscoalitie daar niet altijd bij hoeft te zitten. Daarnaast kun je twee coalities vrijwel even goed vinden. Het kan bijvoorbeeld best zo zijn dat je de Roemer-variant aantrekkelijk vindt, maar gezien de grotere meerderheid toch Paars+ eerst een kans wil(de) geven.

Een andere aanpak is om mensen te vragen hoe graag ze een bepaalde partij in de regering willen hebben. Na het mislukken van de onderhandelingen over Paars+ stelde Maurice de Hond juist deze vraag in zijn Peil.nl onderzoek, dat zondag gepubliceerd werd. Respondenten konden aangeven of ze een partij ‘(absoluut) wel’ of ‘(absoluut) niet’ in de regering wilden of dat het hen niks uitmaakte. Die oordelen heb ik vertaald in scores van 1 (absoluut niet) tot 5 (absoluut wel) en gemiddeld. Allereerst blijkt dat de verkiezingsdeelname van de VVD buiten kijf staat: de score van alle kiezers (blauwe balk) is bijna 4. De kleinere partijen zijn minder gewild, wat deels te verklaren is door het feit dat ze nou eenmaal minder eigen kiezers hebben (en eigen kiezers willen de partij sowieso wel in de regering). Des te opvallender is het dat D66 juist wel door velen in de regering wordt gewenst. De PVV is minder populair: de eigen kiezers (rode balk) willen de partij graag in de regering, maar de kiezers van andere partijen blijkbaar niet.



De peiling van De Hond geeft informatie over hoe graag kiezers van een bepaalde partij elke partij in de regering willen. De eigen partij is natuurlijk zeer populair: alle partijen scoren ruim boven de 4 (geen cijfers over de ChristenUnie). Het CDA scoort hierbij het laagste. De verkiezingsnederlaag leidt dus ook bij de eigen kiezers tot terughoudendheid. De Hond geeft ook informatie over hoe graag de kiezers van bijvoorbeeld het CDA alle andere partijen in de regering wil. Die informatie heb ik ‘vertaald’ naar de grafische tweedimensionale weergave die hieronder staat. In deze figuur staan partijen (rode stippen) en de kiezersgroepen van de verschillende partijen (blauwe stippen). Als twee stippen dicht bij elkaar staan, betekent dit dat de betreffende kiezersgroep graag wil dat de betreffende partij graag in de regering wil. PvdA-kiezers willen bijvoorbeeld graag hun eigen partij in de regering, maar ook GroenLinks, D66 en de SP zijn wat hen betreft onderdeel van een nieuwe regeringscoalitie. GroenLinks-kiezers staan veraf van de rode stip van de PVV: GroenLinkers gruwen dus van het idee van een regering met de PVV (omgekeerd trouwens ook). De assen hebben overigens geen betekenis: het gaat in deze figuur om de afstanden tussen kiezers en partijen (vergelijk het met een landkaart).



De coalitieruimte laat een duidelijke scheidslijn tussen rechts (VVD, PVV, CDA) en links (PvdA, SP, D66, GL) zien. Kiezers op één van de rechtse partijen zien (gemiddeld genomen) elke andere rechtse partij liever in de regering dan één van de linkse partijen. CDA’ers zijn zelfs positiever over regeringsdeelname van de PVV dan van de PvdA, hoewel het oordeel over die twee partijen niet veel verschilt. VVD’ers hebben liever het CDA dan D66. Bij de achterbannen van de linkse partijen is iets meer verdeeldheid. Geen van alleen gaat graag in zee met de rechtse partijen, maar bij de SP is men negatiever over de VVD dan bij GroenLinks en D66. Ook over de sociaal-liberalen zijn de socialisten veel negatiever dan GroenLinks-stemmers. Van Paars+ moeten de SP-ers duidelijk niets hebben.




Hoewel het beeld gecompliceerd is, wil dat niet zeggen dat de kiezer irrationeel is. Als je de deelnemende partijen van elke coalitie met elkaar verbindt door een lijn, wordt de politieke ruimte namelijk keurig netjes opgedeeld in vier veelhoeken. Rechtsonder staat de Paars+ coalitie, die duidelijk populairder is onder de linkse kiezers (vooral D66) dan bij VVD-stemmers. Links in de figuur staat de rechtse coalitie (dat houdt u als lezer scherp!). Hierover bestaat in feite een behoorlijk grote mate van overeenstemming, zeker tussen VVD en PVV-kiezers. De CDA-ers staan iets verder weg, maar de afstand tot de PvdA is als gezegd nog groter dan die tot de PVV. De middenvariant staat precies waar deze te verwachten is: in het midden. Maar dat maakt zo’n coalitie niet automatisch geliefd: het politieke midden is, in ieder geval in de ogen van de kiezers, een kale woestenij die overbrugd dient te worden. Mochten al deze opties mislukken, dan komt wellicht de ‘Roemer’ variant op tafel: PvdA-CDA-SP-GL. Hierbij is de afstand tussen de partijen echter ook groot: geen van de achterbannen van de linkse partijen is erg enthousiast over coalitiedeelname van het CDA. Zelfs SP-kiezers willen liever de VVD dan het CDA in het kabinet. Dit maakt de Roemer-variant tot de minst gewilde optie.

De kleine oppervlakte van de ‘rechtse’ driehoek suggereert dat de kiezersoordelen over zo’n coalitie helder zijn: love it (VVD’ers, PVV’ers en in minder mate CDA’ers) or hate it (kiezers op andere partijen).  Opvallend genoeg is ook de vierhoek van de Paars+ combinatie niet heel groot. VVD’ers mogen dan niet zo te spreken zijn over deze coalitie, het kiezersoordeel is relatief coherent. Bij de andere twee combinaties, zeker de ‘Roemer-variant’ moeten, ook in de perceptie van kiezers, grotere verschillen worden overwonnen.


N.B. Peilingen zoals die van peil.nl hebben foutmarges. Deze foutmarges werden in dit geval niet gerapporteerd door peil.nl, maar deze zijn waarschijnlijk redelijk groot, omdat de hier gebruikte gegevens de opinies weergeven van subgroepen (namelijk de kiezers op een bepaalde partij). De groep van GroenLinks-kiezers bestaat bijvoorbeeld waarschijnlijk maar uit zo'n 100 respondenten, waardoor de onzekerheidsmarge van de steekproef al snel oploopt naar zo'n +- 5 procent (of meer). De in deze analyse vermelde patronen zullen waarschijnlijk bij benadering kloppen, maar bij het aflezen van de locatie van kiezersgroepen en partijen moet dus een zekere onzekerheidsmarge in acht worden genomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten