In oktober 2010
kondigden VVD, PVV en CDA aan een bijzonder meerderheidskabinet te vormen. VVD
en CDA onderschreven een coalitieakkoord. Daarnaast werd een gedoogakkoord
gesloten met de PVV – deze partij steunt het kabinetsbeleid op een (groot)
aantal terreinen en belooft het niet te laten vallen over maatregelen die in
het coalitieakkoord staan omschreven. Dit betekende dat de PVV een nieuwe
positie innam in het politieke landschap. Tot de verkiezingen van 2010 had de
PVV bewust gekozen voor confrontatie met de gevestigde partijen in haar
parlementair gedrag. Ze stelde zich op als een rechtse oppositiepartij, de
"rechts buiten" van de Tweede Kamer. Is
het gedrag van de PVV veranderd nu de partij gedoogpartner is van een coalitie
van CDA en VVD?
De kern van onze
uitkomsten is dat de PVV als gedoogpartner twee houdingen combineert: een
constructieve houding op onderwerpen die in het gedoogakkoord staan en een
kritische, confronterende houding op andere terreinen. Op onderwerpen uit het
gedoogakkoord is zij minder actief en stemt zij vaak hetzelfde als CDA en VVD.
Dit betreft zowel de sociaaleconomische agenda van het kabinet
(volksgezondheid, sociale zaken en financiën) als de agenda van het kabinet wat
betreft veiligheid, integratie en immigratie. Echter op die onderwerpen waar de
PVV heeft aangeven het niet eens te zijn met het kabinet is de partij actiever
en uitgesprokener geworden. De partij stemt dan anders als CDA en VVD, en nog
steeds relatief vaak alleen. Ook dient zij op deze onderwerpen meer moties en
amendementen in. We beschrijven deze manier van opereren als loyaal (op die
onderwerpen die in het gedoogakkoord staan) maar met een scherpe rand (op die
onderwerpen die daarbuiten vallen). Deze stijl van opereren waarbij de partij
met een been in het regeringsvak staat en met het andere been aan de kant van
de anti-establishment oppositie is in
andere landen succesvol toegepast door rechts-populistische partijen zoals de
Italiaanse Lega Nord en de Deense
Volkspartij.
Het onderzoek kijkt
naar zes vragen: ten eerste, hoe actief zijn PVV-Kamerleden? De PVV dient in
totaal minder voorstellen in. Dit past bij het beeld van een partij die deelneemt
aan de regeringsmacht. Deze fracties dienen doorgaans minder voorstellen in. Wel
is het zo dat de partij relatief meer (arbeidsintensieve) amendementen indient
dan voorheen, wat blijk geeft van een verdere professionalisering van de
fractie.
De tweede vraag is op
welke onderwerpen PVV-Kamerleden actief zijn. We hebben gekeken naar moties die
zijn ingediend in het kader van de begrotingsbehandelingen, welke eenvoudig te
classificeren zijn. Van deze moties is het onderwerp buitenlandse zaken het
meest populair bij de PVV. Dit is een grote verschuiving ten opzichte van de
periode 2006-2010 toen de fractie vooral moties en amendementen indiende over
justitie en binnenlandse zaken. Dit is te verklaren vanuit het feit dat de PVV
in het gedoogakoord afspraken heeft gemaakt over veiligheid, immigratie en
integratie, maar niet over buitenlands beleid Europa.
De derde vraag betreft
de samenwerking met de PVV: hoe vaak dient de PVV voorstellen in samen met
andere partijen? De PVV dient vooral moties in met coalitiepartners CDA en VVD,
en met de SP. De opvallende verschuiving hierbij is dat het CDA en de PVV
nauwelijks samen moties indienden vóór 2010.
De vierde vraag gaat
over de isolatie van de PVV: hoe vaak stemt de PVV alleen? De PVV stemt nu minder
vaak alleen dan in de periode 2006-2010, maar de mate waarin de PVV alleen
staat blijft in historisch-vergelijkend perspectief hoog. De PVV staat vooral
alleen in stemmingen over buitenlandse zaken (geen onderdeel van het gedoogakkoord),
terwijl dit eerder binnenlandse zaken was (wel grotendeels onderdeel van het
gedoogakkoord).
In verreweg de meeste
stemmingen staat de PVV echter niet alleen. Onze vijfde onderzoeksvraag is hoe
vaak andere partijen hetzelfde stemmen als de PVV. De VVD stemt het vaakst
hetzelfde als PVV (77%) en doet dit ook vaker dan in de periode 2006-2010
(65%). Het CDA stemt nu in 75% van de gevallen mee met de PVV, aanzienlijk
vaker dan voorheen (53%). De mate waarin de PVV hetzelfde stemt als de linkse
oppositiepartijen is afgenomen. Opvallend hierbij is dat zeker op de
sociaaleconomische onderwerpen, zoals sociale zaken en volksgezondheid, waarop
er eerder sprake was van een zekere verwantschap tussen linkse partijen als SP
en de PVV, in deze periode minder samen wordt gestemd. Omdat voorstellen op
deze punten financiële consequenties hebben, kan de PVV niet hetzelfde stemmen
als de SP zonder het gedoogakkoord te breken.
De zesde vraag betreft
het succes van de PVV: hoeveel moties en amendementen worden aangenomen? De
mate waarin de PVV voorstellen krijgt aangenomen is aanzienlijk toegenomen over
tijd. Dit heeft echter nog steeds niet het niveau dat normale coalitiepartijen
bereiken. In termen van het totaal aantal aangenomen moties blijft de PVV achter
bij andere partijen. Dit is mede te verklaren vanuit het meer extreme
gedachtegoed van de partij: ook andere radicale oppositiepartijen zoals de
Partij voor de Dieren en GroenLinks weten een beperkt aantal moties aangenomen
te krijgen.
Dit is de samenvatting van de rapportage Loyaal met een scherpe rand, die ik samen met Simon Otjes heb geschreven voor Argos, een programma van VPRO radio. De vragen zijn samen met
Argos vastgesteld. Het onderzoek is een vervolg op de rapportage "Kiezen
voor Confrontatie" die de auteurs in mei 2010 voor Argos schreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten