Pages

vrijdag 26 april 2013

Democratie in microstaten. Klein maar fijn?

Lang dachten veel politicologen dat een klein land goed was voor de democratie. De afstand tussen burger en politiek is immers klein – iedereen kan bij wijze van spreken bij de premier op de thee. Analyses van de relatie tussen staatsomvang en de democratische kwaliteit van een staat, laten zien dat kleine staatjes vaker democratisch zijn dan grote landen. Volgens dr. Wouter Veenendaal is dit echter maar schijn. Achter een democratische façade met open en eerlijke verkiezingen, gaat in kleine landen vaak een wereld van vriendjespolitiek, cliëntelisme en patronage schuil. In de Nederlandstalige samenvatting van zijn proefschrift Politics and democracy in microstates, schrijft Veenendaal:

Hoewel kleinschaligheid zeker wat betreft inclusiviteit en betrokkenheid van burgers een positief effect heeft op de kwaliteit van democratie, blijkt uit de vier landenstudies dat de politieke patronen die door meer pessimistische wetenschappers werden verondersteld toch grotendeels aanwezig zijn. Elk van de vier landen heeft in meer of mindere mate te kampen met personalistische politiek, polarisatie, particularisme, en overvloedige dominantie van de uitvoerende macht.

Veenendaal deed veldonderzoek in vier microstaten in alle hoeken van de wereld: San Marino, St. Kitts and Nevis, de Seychellen en Palau. De Seychellen zijn een voorbeeld van een microstaat die ook volgens de reeds bekende literatuur en de gegevens van Freedom House niet echt democratisch was, maar de andere drie staten worden doorgaans als volledig vrij geclassificeerd. Formeel gezien is dat volgens Veenendaal wel zo, maar in de praktijk werkt dat toch iets anders. Zo schrijft Veenendaal over het Caraïbische St. Kitts and Nevis:

Vrijwel alle respondenten gaven aan dat de verschillen tussen deze partijen voornamelijk persoonlijk van aard zijn. In tegenstelling tot de veronderstellingen van Katzenstein en Lijphart blijkt politieke competitie op St. Kitts and Nevis ongekend fel en polariserend van aard te zijn, en verschillende respondenten beschreven dit in termen van politiek tribalisme.

In de andere casus vond Veenendaal soortgelijke patronen; het boek staat vol met smeuïge verhalen over de politieke geschiedenis van de onderzochte landen. Welke conclusie kunnen we hier nu uit trekken? Hoewel we voorzichtig moeten zijn om het onderzoek naar de vier microstaten te generaliseren – de onderzochte microstaten zijn weliswaar heel divers, maar je kunt je toch afvragen of een aantal van de patronen die Veenendaal vindt ook niet in grotere landen van toepassing is – stelt het wel kanttekeningen bij het huidige streven naar sterke decentralisatie. Een zekere afstand tussen burger en overheid is ook gezond. Bovendien zegt het onderzoek ook iets over de beperkingen van analyses van grote aantallen: de indicatoren die bijvoorbeeld Freedom House gebruikt zeggen tot op zekere hoogte wel iets over het politieke systeem van een land, maar lang niet alles. Daarom is het altijd van belang om statistische analyse en het indringend bestuderen van een klein aantal casussen hand in hand te laten gaan.

Op 10 april 2013 is Wouter Veenendaal aan de Universiteit Leiden gepromoveerd op zijn onderzoek naar democratie in microstaten.

Dit stuk verscheen eerder op Stuk Rood Vlees.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten