Pages

woensdag 10 juli 2013

Onderzoek studenten: Betere sfeer, meer samenwerking oppositie en coalitie in Leidse gemeenteraad

De afgelopen maanden deden vier Bachelorstudenten politicologie in het kader van hun scriptie onder mijn begeleiding onderzoek naar de nieuwe werkwijze in de Leidse gemeenteraad: heeft de invoering daarvan inderdaad geresulteerd in een betere verhouding tussen oppositie en coalitie? Welke gevolgen zijn er voor de mate waarin partijen hun verkiezingsbeloften vervullen? En gedragen partijen zich nu meer of juist minder eensgezind? Hieronder staat het persbericht van de studenten met hun belangrijkste bevindingen; de volledige scripties komen binnenkort online.

De sfeer in de Leidse gemeenteraad is de afgelopen jaren volgens betrokkenen sterk verbeterd. Na de invoering van de nieuwe werkwijze in 2010 beoordelen de gemeenteraadsleden het functioneren van de raad positiever. Er is minder vooraf dichtgetimmerd door coalitiepartijen, wat zorgde voor een betere sfeer. Dit blijkt uit onderzoek van vier studenten politicologie van de Universiteit Leiden.

Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 onderzochten Leidse Bachelorstudenten de gevolgen van de nieuwe werkwijze. Ze brachten in kaart hoe het stemgedrag in de Leidse gemeenteraad, de partijeenheid en de beloftevervulling van partijen veranderden. Daarnaast werd politici en andere betrokkenen gevraagd naar hun ervaringen.



Nieuwe Werkwijze
Sinds 2010 wordt in de Leidse gemeenteraad gewerkt aan de hand van een nieuwe werkwijze. Na jaren van vuistdikke coalitieakkoorden is besloten om gebruik te maken van een beleidsakkoord op hoofdlijnen. Dit moest ervoor zorgen dat de strikte scheiding tussen de coalitie- en de oppositiepartijen doorbroken werd.

Uit het deelonderzoek van Marijn Eijkelhof blijkt dat de scheiding tussen de oppositie en coalitie in het stemgedrag inderdaad is verminderd. Zo blijkt dat er aanzienlijk vaker sprake is van wisselende meerderheden. De meeste betrokken politieke partijen zijn hierover tevreden, zo constateerde Eva ten Brink: “Vooral de oppositiepartijen toonden zich tevreden met het feit dat ze meer mogelijkheden tot invloed hadden dan in eerdere raadsperiodes.” Bij coalitiepartijen CDA en VVD zijn minder positieve geluiden te horen, volgens de onderzoekers omdat deze partijen zich vaker moeten neerleggen bij een centrum-linkse raadsmeerderheid.

Partijeenheid
Student Flemming van de Graaf keek of de nieuwe manier van stemmen zorgde voor een hogere overeenkomst tussen verkiezingsbeloftes en stemgedrag in de raad. Hij zag gemiddeld genomen geen verandering: coalitiepartijen leken iets vaker volgens hun programma te stemmen, maar oppositiepartijen juist iets minder vaak. Partijen blijken na 2010 iets meer in eenheid te opereren, zo constateerde Roeland van der Meij, maar de verschillen zijn klein. Over het algemeen waren de politieke partijen al zeer eensgezind in het stemgedrag.

De vraag is of de nieuwe werkwijze ook in een volgende raadsperiode weer succesvol kan zijn. De onderzoekers wijzen op de centrale rol die D66 speelt; deze partij kon het nieuwe systeem met tien zetels in de raad afdwingen. Een meerderheid van de partijen geeft aan dat om ook na de volgende verkiezingen de nieuwe werkwijze een succes te maken, nog minder dient te worden vastgelegd in het bestuursakkoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten