Pages

zondag 30 mei 2010

Peilingen en de winnaar van het Carrédebat

Na afloop van een politiek debat moet er om de één of andere reden altijd een winnaar worden aangewezen. Als u namelijk dacht dat zo’n debat een democratisch evenement was om de verschillen en overeenkomsten tussen partijen uiteen te zetten, heeft u het hartstikke fout. Het is een wedstrijd waarin de overtuigingskracht vooral wordt afgemeten aan de gulle lach en goede grap dan de inhoudelijke kracht van het argument. Het is immers veel makkelijker om achteraf te zeggen dat iemand er losjes bijstond dan of zijn inhoudelijke argumenten goed naar voren kwamen. Kijk de nabeschouwing er maar op na.

Om dan toch een ‘winnaar’ te kunnen uitroepen organiseerde RTL een door Synovate uitgevoerde peiling. Ongeveer 500 mensen gaven kort na het debat hun mening: wie had er gewonnen. Wat bleek: 23% vond Rutte de beste. Niet echt een grand slam, maar een duidelijke voorsprong op Halsema, de nummer twee. Overigens wisten de heren aan de nabeschouwingstafel daar weinig raad mee. Waarom was Halsema nou twee en niet Roemer? De SP-voorman had toch veel betere grappen gemaakt? Dat in een peiling met 500 mensen een verschil van 1% ruim binnen de foutmarge valt, konden de heren even niet bedenken. Of dat Halsema blijkbaar toch een bepaalde groep had weten te overtuigen ook niet.

Anderhalve dag later kwam ook Maurice de Hond met een peiling over de winnaar. Ook uit zijn peiling kwam Rutte als beste uit de bus, zelfs met een duidelijk hoger percentage: 34%. En de nummer twee was hier duidelijk Roemer, met 22%, voor Balkenende met 10%. Dat zijn nogal verschillen, ruim buiten de foutmarge. Er zijn natuurlijk vele problemen met peilingen, waardoor de foutmarge vaak groter is dan in het geval je een willekeurige steekproef zou trekken. Maar hier was volgens mij iets anders aan de hand. De peiling van De Hond werd pas de volgende dag uitgevoerd. Gedurende die dag kopten bijna alle media zoiets als: “Rutte wint; Roemer verrast”. Dat blijkt invloed te hebben: beide heren winnen zo’n 10 procentpunt ten opzichte van de Synovate peiling. Media-aandacht winnen lijkt dus minstens zo belangrijk als het winnen van het debat. Rutte verstevigt zijn positie en Roemer is ineens de Nick Clegg van de Lage Landen.


Eén kwalificatie kun je wel maken bij die uitslagen. Want het is voor de leider van een grote partij natuurlijk makkelijker om mensen te overtuigen dan voor een lijsttrekker van een kleine partij. Het gaat er om of je meer mensen overtuigt dan je eigen achterban, zoals Synovate al stelde. Die verhouding tussen winnaar van het debat zijn en het percentage stemmen in de peilingen, geeft aan wie meer dan de eigen achterban weet te overtuigen. In de grafiek zie je dat Roemer en Halsema in beide peilingen ruim boven de 100 scoren: zij overtuigen meer mensen dan de eigen achterban. In één van de twee peilingen scoren ook Rutte en Pechtold boven deze grens. Cohen doet het naar deze maatstaf duidelijk het slechtste: volgens de peiling van de Hond riep maar 7 procent hem als winnaar uit, terwijl hij wel 19 procent van de stemmen trekt.


Daarnaast is natuurlijk van belang welke kiezers iemand als winnaar uitroepen. De Hond vroeg zijn respondenten de deelnemers aan het debat op volgorde te zetten: van 1 (de beste) tot 8 (de slechtste). Het gemiddelde voor de kiezers van elke partij is hier gebruikt om een grafische weergave te maken van de verhouding tussen de kiezers van elke partij en hun scores voor de lijsttrekker. De partijlabels staan hier voor de kiezers van elke partij. Staat een groep kiezers dicht bij een lijsttrekker, dan vindt men dat deze het relatief goed heeft gedaan. Bijvoorbeeld: de PVV-kiezers waren tevreden over Wilders en Rutte, terwijl ze Cohen gemiddeld een lage ranking gaven. De CDA’ers staan dicht bij Balkenende maar ver van zowel Cohen als Wilders. De PvdA-kiezers moesten juist weer niets van Balkenende (en Wilders) hebben. Pijnlijk voor Cohen is dat zijn eigen achterban gemiddeld genomen Roemer hoger plaatste dan Cohen zelf. De twee winnaars van het debat (zeker in de peiling van De Hond) staan in het midden: Rutte en Roemer. Zij doen het goed onder kiezers van alle partijen, hoewel Rutte het duidelijk beter doet onder rechtse kiezers en Roemer onder linkse kiezers. De positie van Rouvoet is wat vertekend omdat De Hond geen informatie presenteert over de ChristenUnie kiezers, waarschijnlijk omdat die groep te klein is.

Het is interessant om te zien dat de traditionele driehoek in de Nederlandse politiek hier ook weer terug te zien is: links – economisch rechts – christelijk. Dit patroon wordt wel enigszins ‘verstoord’ doordat Rutte en Roemer het gemiddeld genomen goed hebben gedaan bij alle kiezers, maar is desalniettemin duidelijk zichtbaar, vooral in de positie van de lijsttrekkers. Kortweg: hou je van Wilders, dan moet je niets hebben van Balkenende en Cohen. Kiezersgroepen die van Balkenende houden, vinden juist Wilders en Cohen maar niks. En Cohen-getrouwen verafschuwen zowel Balkenende als Wilders. Het feit dat de ideologische tegenstellingen tussen partijen duidelijk naar voren komen laat zien dat in de beoordeling van het debat niet alleen meespeelt wie de beste debater is, maar ook welke argumenten worden gebruikt. Dat zouden de heren bij de naborrel wel wat duidelijker naar voren kunnen brengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten